Twee weken geleden ben ik verhuisd, en ik heb nu dan eindelijk een permanente plek onder m’n kont. En da’s bijzonder lekker, kan ik je vertellen. Ik had het vanaf het begin zo gepland dat ik vanaf m’n aankomst in Minneapolis eerst een paar weken zou doorbrengen op een tijdelijk adres, en dat ik van daaruit naar een eigen plek zou gaan zoeken. Voor die tijdelijke woonruimte had ik twee opties: de eerste via de universiteit in een dorm, de andere was om ergens off-campus een tijdelijke kamer te vinden. En omdat ik het dormleven al eens geproefd had (en dat niet altijd een onverdeeld genoegen was geweest) dacht ik avontuurlijk te zijn en te kiezen voor een kamer in een huis ongeveer tien minuten van de campus.
Het leek zo mooi toen ik het aanbod accepteerde: twee wereldse, liberale, gepensioneerde professoren die drie slaapkamers verhuurden in hun huis in een keurige buurt van Minneapolis. Ze waren vriendelijk via e-mail, de prijs was redelijk en het leek me wel leuk om een tijdje in huis te wonen bij twee mensen die me misschien wat wegwijs konden maken in de stad. Het klonk allemaal heel logisch.
Maar toen Ursula en ik na zo’n twintig uur gereden te hebben van Texas naar Minneapolis eindelijk bij het huis aankwamen, bleek meteen dat de toestanden misschien toch net iets minder rooskleurig waren dan gedacht. De eerste verrassing was dat de vrouw des huizes stok-, maar dan ook stokdoof was. Degene die dus normaal gesproken zorgt voor een welkom gevoel, liet het hier dus nogal afweten: communicatie was namelijk volstrekt onmogelijk. De man des huizes leek het uitgeven van duizenden dollars aan computerapparatuur namelijk net iets belangrijker te vinden dan te zorgen voor een gehoorapparaat voor zijn vrouw. Tsja, ook hier: kwestie van prioriteiten, blijkbaar?
De man des huizes was wel zo vriendelijk om ons uit te nodigen om een hapje te gaan eten bij de lokale Thai, en dat was erg lekker. Beetje jammer was wel dat ‘ie mij en Ursula voor de rekening liet opdraaien: het uitrekenen van hoeveel ieder verschuldigd was duurde hem te lang en hij zei dat ‘ie wat hij en zijn vrouw gegeten en gedronken hadden wel van de huur kon aftrekken. Op de cent nauwkeurig, natuurlijk. Dat was raar. Heel raar. Tel daarbij nog op de neiging van de man des huizes (mind you: hij was ergens over de 70!) om bijzonder rare seksueel getinte grapjes te maken richting Ursula en mij, en je kunt je voorstellen dat we ons op dat moment enigszins, ehm, ‘ongemakkelijk’ voelden…
Fietsen bij het huis van de rare vogels
Gelukkig begon een paar dagen later het introductieprogramma van de law school, wat betekende dat ik in ieder geval overdag wat afleiding had: daar had ik erg veel zin in. De eerste dagen waren leuk: beetje kennismaken met de rest van de groep (in totaal 28 mensen uit 21 verschillende landen!) en gelukkig ontdekte ik al snel wat relatief normale mensen tussen de stortvloed aan Aziaten met onhaalbare dromen. (Da’s een heel opvallend gegeven: de Aziaten denken allemaal dat je met een LL.M. op zak zonder moeite het bar exam in New York kunt halen en dan zo, 1-2-3, aan de slag kunt bij een of ander groot advocatenkantoor in Manhattan. Voorlopig ben ik er nog niet uit of ik ze moet laten dromen of dat ik die droom ruw moet verstoren, haha.) De aanwezige Europeanen zijn beduidend gezelliger en zijn nèt wat socialer ingesteld—ze hebben immers geen rijstkoker waar ze elke avond naar terugmoeten. Zo vormde zich dus al snel een soort van Europese kerngroep, met wat vaste gasten uit Turkije, Jordanië en Egypte. Prima gezellig.
Overigens, even tussendoor: ik krijg de indruk dat Borat gelijk had met zijn film over Kazachstan. We hebben het geluk om één Kazach (?) in ons midden te hebben (het geluk bestaat eruit dat het er maar één is, en niet twee, overigens) die werkelijk ieder stereotype weet te bevestigen: hij is ongemanierd, ongepast en vooral onaangepast: zijn favoriete zinnetje is “We do not do it that way in Kazakhstan!â€. Bijzonder boeiend: we hebben zo ondertussen al uitgevonden dat men in Kazachstan geen auto’s, geen computers en geen automatische toiletten heeft, maar dat woonruimte er wel veel groter, schoner en vooral mooier is. Daarnaast lijkt deze Kozak erg gesteld te zijn op het blonde, vrouwelijke deel van de Europese kerngroep… (Weer eens wat anders dan een bruid uit Kazachstan halen—een bruidegom kan blijkbaar ook!)
Anyway: dat weekend had ik een afspraak met een meisje dat een kamer in een huis in St. Paul zou gaan verhuren. Zaterdagochtend afgesproken voor koffie, en dat was heel gezellig, en tot de conclusie gekomen dat dat qua huisgenoot-toestand best goed zou komen. Prima dus, weer iets om van m’n lijst af te vinken. (Dacht ik. Later meer.) ’s Avonds thuisgekomen was ik wat rillerig, dus vroeg naar bed gegaan en lekker lang geslapen. Volgende ochtend: razende koorts. De hele dag. Flink aan de pillen, hielp niks, dus maandag thuisgebleven en naar de dokter geweest en die kwam tot de opwekkende conclusie dat het waarschijnlijk een gevalletje griep danwel Tacohoest was. Awesome. Een dag of vijf thuisblijven in eenzame opsluiting in een kelderkamer, met zware koorts en een huisbaas die het een topidee vindt om nadat je ‘m gemeld hebt dat je ziek bent even vlug te informeren of je het betalen van de huur toch vooral niet wilt vergeten is niet ècht een topper, kan ik je melden…
Maar, zodra ik weer naar school kon werd alles beter, letterlijk en figuurlijk. Het grootste deel van de introductiecursus was inmiddels voorbij en de kerngroep van internationalo’s begon ook goed te bevallen. Het feit dat de intro moest worden afgesloten met een tentamen was een kleine domper, maar verder was alles prima, en wat zelfs beter was: het luidde een lang weekend in. Donderdag de week nadat ik terug kwam op school zou het tentamen zijn, en de maandag daarna was labor day, dus pas op dinsdag zouden de reguliere colleges beginnen. Lekker! Het zag er ook rooskleurig uit met m\’n huisvesting, dus alle reden tot optimisme…
Maar omdat goed en slecht zich hier net zo wisselvallig tonen als het Nederlandse weer, zat een kink in de kabel er ondertussen wel weer aan te komen. Donderdagmiddag, m\’n eerste dag terug op school en de op één na laatste week van de introductie (een week voor het examen dus) kreeg ik een e-mailtje van het meisje dat mijn huisbaas-to-be zou moeten worden, dat er een probleem was met het huis. Beter gezegd: er was geen huis meer. Nadat eerst de overdracht van het huis was uitgesteld tot de week na Labor Day, wat niet zo erg was, was er blijkbaar nu wat voorgevallen dat ervoor zorgde dat het feest helemaal niet door kon gaan. (Later bleek dat de moeder van het meisje, die garant zou staan voor de hypotheek, die week haar baan had verloren en dat de financiën dus niet rondkwamen—ze kon er dus niks aan doen) Heerlijke mededeling, net weer terug op college en redelijk vlak voor het examen!
Meteen even Craigslist opgevlogen (de Amerikaanse Marktplaats) en wat advertenties uitgeprint. Ge-emailed, afspraak gemaakt om de volgende dag te gaan kijken bij één van de huizen en meteen na die bezichtiging besloten dat dat het zou gaan worden. Prima huis, lekker groot, met nog twee andere kerels (één, de eigenaar, werkt, de ander studeert) en een hond. Drievoudige garage, twee badkamers, en één jacuzzi in de tuin. Wat wil je nog meer? Meteen die zaterdag verhuisd, naar IKEA geweest voor kasten en m\’n kamer ingericht, en zondag was ik all set. Soms kan het snel gaan!
M\’n huisgenoten zijn aardige kerels. David, aka Loudmouth, is een aartsconservatieve college worstelaar uit small-town South Dakota (maar gelukkig wel met een aardig gevoel voor humor) en Randall is een liberale eeuwige student, bezig met een tweede bachelor, lid van het cheerleadingteam…en net zo oud als ik. Hij is eveneens een eeuwige vrouwenversierder, haha. Dan is er nog Brassie, de hond, die luier is dan ik een hond ooit gezien heb. Slaapt minimaal 20 uur per dag, als het niet meer is.
Al met al: prima plek dus, waar ik nu zit—letterlijk en figuurlijk. Ondertussen zijn de colleges begonnen en is Labor Day weekend voorbij—daarover (en over fried food on sticks) de volgende keer meer, want deze post wordt veel te lang!
Leave a Reply