Vrijdag. Wist ik wel. Maar toch is het even schrikken als Ella (de extreem donkere, extreem lollige, extreem luide mevrouw van de dining hall) je na je eerste (overigens bijzonder Franstalige) college van de dag begroet met bovenstaande uitroep en je dan ook nog eens vraagt om een high five.
Vrijdag is hier een big thing. Geen gewoon big thing, maar een enorm big thing. In Nederland was ik normaal gesproken ook wel blij met m\’n weekend, maar de blijdschap hier grenst aan het uitzinnige. En na een weekje hier, snap ik dat eigenlijk best goed. Dit is namelijk een universiteit met geeks. Niet een paar, niet een minderheid, nee, vrijwel iedereen is hier ziek slim. Zó slim, dat het bijna een beetje intimiderend is: de discussies tijdens m\’n colleges zijn scherp en erg diepgaand – m\’n Engels is niet beroerd, maar ik heb deze week toch meer dan eens naar een woordenboek moeten grijpen vanwege een woord dat niet een prof, maar een klasgenoot gebruikte. Een illustratie van de extreme geekiness hier: de afgelopen week heb ik zeker drie avonden samen met anderen, op m\’n bed, met de TV afgestemd op de Democratische Conventie, besteed aan het maken van huiswerk. Huiswerk maken an sich was al vreemd genoeg, maar het doen onder het hebben van heftige discussies over de spreker van die avond op de DNC was nog nèt wat vreemder. Wel erg leuk overigens. Dat soort dingen wordt trouwens, net als de meeste andere dingen hier, strak ingepland, want iedereen is hier permanent druk met van alles en nog wat, maar vooral met verschillende soorten huiswerk en een gazillion extra-curriculaire activiteiten.
Huiswerk is overigens iets dat iedereen hier overigens ook ècht doet: niemand komt hier onvoorbereid naar college. Professoren verwachten ook dat je mee kunt doen aan de discussie, stellen je puntige vragen maar zijn ook extreem onderhoudend. Het gaat allemaal vrij natuurlijk en hoewel het best raar is om na zes jaar lang geen huiswerk meer gehad te hebben er weer mee aan de slag te gaan: je went eraan.
Er zijn ook leukere dingen om aan te wennen. De colleges zelf, bijvoorbeeld. Vergeleken bij de andere uitwisselingsstudenten heb ik mezelf een echt pretpakket cadeau gedaan: een vak Frans, een vak Amerikaanse Literatuur, een vak World Cinema en een vak dat ze American Political Thought noemen. Alle vakken vallen echt bijzonder goed mee en het grappige is dat ze allemaal op de een of andere manier wel wat met elkaar te maken hebben en dat helpt wel bij het begrijpen van de stof: de Puriteinen waren voor mij nog een redelijk onbekende groep religieuze fanaten, maar hoe meer colleges ik volg, hoe blijer ik ben dat we ze er in Nederland ooit uitgeschopt hebben.
Maar de grootste verrassing zijn toch wel de professoren. Wow: wat zijn die goed – ze maken de soms redelijk gortdroge stof ontzettend toegankelijk en zijn zelf ook erg plezierig om mee te werken. Behalve de prof voor Frans dan, die is, in geheel Franse traditie, een echte ‘creeper\’. Hij is dan ook niet m\’n favoriet: dat is professor Gaines, een overjarige hippie met een Einsteinkapsel, extreem liberaal en een ontzettende treehugger, maar kan ontzettend gepassioneerd vertellen over Amerikaanse literatuur en over film. Houdt van discussies, is geobsedeerd door Bob Dylan en sluit iedere derde zin af met het woord Obama. Volstrekt random, maar erg grappig; zijn Tilburgse equivalent zou Erik-Jan Broers zijn, maar zelfs hij is vergeleken bij Gaines nog wat aan de tamme kant. Dat schijnen meer mensen te vinden, want iedereen die ik tegenkom probeert al jarenlang een vak bij ‘m te volgen, zonder succes. De jaloerse blikken die ik krijg als ik vertel dat ik hier zomaar kom aanwandelen en de beste man meteen voor twee vakken heb weten te strikken spreken boekdelen.
Yay-uuhh!-op naar de volgende vrijdag!
Leave a Reply